De zinfandel, ook wel zin genoemd door de Amerikanen, heeft sinds het begin van de 19e eeuw Californië als thuisbasis. Aanvankelijk werd gedacht dat de druif hetzelfde is als primitivo, maar DNA onderzoek heeft dat uitgesloten. Ze bezitten beiden genetisch materiaal dat overeenkomt maar zijn niet identiek.
Kenmerken zinfandel
De wijnstokken groeien vaak in bush vines. Hieraan hangen dan grote trossen. De bessen van de zinfandel zijn groot en sappig, met een dunne schil die onregelmatig rijpen. Veel wijnmakers vinden de druif dan ook lastig om mee te werken. Zinfandel voelt zich het meest thuis in warme streken, waar de nachten koel zijn en staat graag op goed gedraineerde bodem van mergel, want bij teveel vocht is de kans op rotting erg groot.
Geur en smaak zinfandel
Van zinfandel kunnen uiteenlopende wijnen worden gemaakt. Typerend zijn de kenmerken van zwarte bessen, kersen en aardbeien. Maar ook het pepertje valt op. Eenmaal op hout gerijpt en geouderd komen daar tonen van chocolade bij, ook krijgt de wijn een jammy karakter. Het alcoholpercentage kan vrij hoog zijn, waarbij 15 - 16% geen uitzonderingen zijn. Naast mono cépages van zinfandel, wordt de druif ook gebruikt in blends met petite syrah en merlot.
Een jonge zinfandel heeft een fruitig karakter en is dan al goed drinkbaar. De wijn kan echter erg lang ouderen. Zinfandel van oude wijnstokken is nog intenser en geconcentreerder van smaak en geur.